Mijn vaste rondje om Oegstgeest, het retourtje Katwijk aan Zee of een simpel loopje om de Klinkenbergerplas. Het is nauwelijks een week na mijn marathon en ik heb alweer zin om mijn hardlooproutes op te pakken. Van een zwart gat heb ik geen last. De volgende doelen dienen zich vanzelf aan. De Zevenheuvelenloop in november, de marathon van Parijs in april en tussendoor misschien de Halve van Egmond of de Groet uit Schoorl Run.
Heel geleidelijk, bijna ongemerkt, heeft het hardlopen me steeds iets meer in zijn greep gekregen. Het is net als met opgroeiende kinderen of het gazon in je tuin. Sta je er met je neus bovenop, dan zie je de ontwikkeling niet. Kijk je terug in de tijd, dan is alles anders. Is het lopen zelf al niet genoeg om er steeds meer in op te gaan, dan blijkt er telkens weer een andere manier om voor- en napret te genereren. Een nieuwe hardlooppodcast, een YouTuber die wekelijks bruikbare tips en herkenbare inkijkjes deelt, het glimmende tijdschrift dat iedere maand zo ongeveer dezelfde onderwerpen bespreekt maar toch nooit verveelt.
Mijn vrouw zag het al aankomen. Pas maar op dat je niet verslaafd raakt aan dat rennen, zei ze, straks wil je steeds sneller, vaker en verder. Dat zal allemaal wel meevallen, zei ik. En ik had gelijk, want verder dan een marathon hoeft voor mij niet. Aan mijn lijf geen ultra- of Iron Man-polonaise. Die klassieke en tamelijk willekeurige 42 en een beetje zijn precies genoeg. De vergelijking met een verslaving gaat sowieso mank. Van Dale geeft als definitie van verslaafd: niet in staat los te komen van de genoemde gewoonte. Dat impliceert dat er een wens zou zijn om ergens van los te komen – en die is er niet. Bovendien: een verslaving is volgens mij pas een probleem als die gewoonte een slechte is. Tegen mensen die roepen dat een marathon lopen niet goed voor je lichaam is, zeg ik: misschien heb je gelijk. Maar slecht voor je lichaam is het ook niet – mits je goed traint en er niet te veel loopt.
Resteert nog de vraag wat er dan zo fijn is aan dat hardlopen. Dat hangt voor mij sterk samen met het stellen van doelen. Ik weet heel goed dat ik geen ander mens ben wanneer ik 10 kilometer in minder dan 40 minuten loop of een marathon onder de 3,5 uur; twee doelen die ik nog niet heb verwezenlijkt. Maar het strepen op geprinte schema’s, het monitoren van de hartslag, het aftellen naar die zondag – zorgt voor een bevredigend gevoel van controle, van progressie, misschien zelfs van zingeving. Het nastreven van die doelen, hoe onbelangrijk ook, en het lopen zelf, zorgen voor een aangename leegte in het hoofd. Pure afleiding is het, broodnodige verstrooiing om gepieker en wereldse zorgen te verjagen. Oordoppen tegen de oorlog. Tussen die eerste stappen en de douche na afloop is er even helemaal niets aan de hand. Het ene been voor het ander, dat is alles. En, als het een beetje meezit, een waterig zonnetje boven de Klinkenbergerplas en niet te veel loslopende honden.
Verscheen eerder in: Leidsch Dagblad, 20 oktober 2023