De ochtend van de Leiden Marathon, ik loop over een nog lege Vismarkt richting de Garenmarkt. Alleen de hekken aan weerszijden verraden dat er iets staat te gebeuren. Een meeuw krijst, een man op een driewielerfiets komt me tegemoet. Hij lacht breed, zijn lichtblauwe crew-jas glimt in de zon. Hij wijst met zijn arm opzij, alsof er iets met de hekken is. Dan begrijp ik dat hij me een high five wil geven. Zijn lach wordt nog breder, de zon schijnt feller. Het wordt een mooie dag.
De Garenmarkt wordt drukker, ik berg mijn spullen op in de tas die ik afgeef. Ik bedenk me dat ik iets vergeten ben: zonnebrand. Een vriendelijke Belg leent me zijn flesje. Hij komt van Brussel. We wensen elkaar succes. Even wat springen, even wat strekken. Vrezen, verheugen, alles tegelijk. Nog een paar minuten.
Iemand zingt het Wilhelmus, het startschot klinkt. We zijn begonnen. Normaal kijk ik de eerste kilometer vrolijk om me heen, zoekend naar bekenden in de mensenmassa. Nu sjor ik aan mijn heupband, die te los zit. De flesjes dansen over mijn rug. Pas als we de stad uit zijn, zit de band wat beter. Niet meer aan denken. In een goed ritme komen.
Mijn aanpak is iets anders dan een halfjaar eerder in Frankfurt. Een vlak schema was toen de bedoeling, maar bij 35 kilometer was de tank leeg. Dat moet anders nu. Rustiger beginnen, aan het einde iets overhouden. De theorie is simpel. Ik loop het eerste stuk met de tempomakers van 3 uur 45, iets boven mijn beoogde tijd. In een ontspannen tempo door Zoeterwoude, het zonnetje is mild, de polder is nog vriendelijk.
Even na Hoogmade verhoog ik mijn tempo. We zijn zo’n beetje halverwege, het mag nu wel iets sneller. Het wordt warmer, maar niet onaangenaam. Het zou zo’n dag kunnen zijn dat alles meezit. Ik loop lekker, kijk om me heen, geniet van de omgeving. Pak een bekertje, knijp een sponsje leeg. We zijn inmiddels Roelofarendsveen door en ik voel me nog steeds goed.
Ergens tussen Rijpwetering en Oud Ade komt de klad erin. Het gaat niet meer vanzelf, de gedachten komen terug. Je weet dat ‘ie komt, hij komt altijd. De vraag is: kun je hem aan? Het antwoord weet je pas als je daar bent, altijd ergens tussen de 30 en 40 kilometer. Je kunt goed trainen, je kunt je voorbereiden, fysiek en mentaal. Maar hoe groot de klap is, hoe sterk jouw verweer, je weet het niet. In Frankfurt was het een mokerslag, vandaag is het een houdgreep. Ik kan me er soms even uitwurmen, maar nooit helemaal. De Nieuweweg is wreed en eindeloos vandaag. Door het weiland richting de Zijldijk, je ziet de stad liggen. Normaal een lieflijk polderpad, nog geen anderhalve kilometer lang. Vandaag een beest.
De Zijldijk op, uit de klauwen van het beest. Spanjaardsbrug, blaasmuziek, jezelf oprapen. De stad in, de singels, de Morspoort. Daar staan ze, met een kartonnen bord waar ‘HUP PAPA’ op staat. Twee high fives, even is alle pijn vergeten. De streep over, het is weer gelukt. Met de kramp komt ook de voldoening. Of zoals het onderweg op een spandoek stond: ‘pijn is tijdelijk, Strava is voor altijd’.
Verscheen eerder in: Leidsch Dagblad, 19 mei 2023
Je las: Leiden Marathon 2023
Lees ook:
2 reacties / Voeg je reactie hieronder toe