Wijsman

Linksaf over de buitensluis. Hoopvol gezang overspoelt me terwijl ik een gelletje leegknijp in mijn mond. Blauwe bes, de minst smerige. Kilometer 7 van 25 zit erop. ´Oh yes, He does!´, zingt het koor als ik passeer. ´Oh yes, He does!´ Een magere man met een baard biedt me een folder aan, ik probeer vriendelijk mijn hoofd te schudden. De stemmen klinken luider, ik onderscheid nu ook een gitaar. Stampende akkoorden, niks geen getokkel. Steeds harder wordt er gezongen en dat is heus niet alleen doordat ik dichterbij kom. ´Oh yes, He does!´ Wat Hij precies doet weet ik niet, maar het klinkt bijzonder aangenaam op deze zondagochtend. Kilometers lang blijft de gospel bij me, vandaag is Katwijk New Orleans.

Het hotel op de hoek, het monument. Wind tegen op de boulevard. Ik denk terug aan vorige week, toen ik hier ook liep. Een stuk verderop vulde ik mijn flesjes bij een kraan. Ernaast zat een man in een scootmobiel aan een Italiaans ijsje te likken, uitkijkend over de zee. Ik wilde alweer doorlopen, de flesjes stevig in mijn gordel geklemd, toen ik uit mijn ooghoek de man zag wenken. Toen ik naast hem stond, wees hij richting het water. Met zijn andere hand, waarin hij eerst dat ijsje had, hield hij nu een verrekijker. Het ijsje stond te smelten in een houdertje dat niet voor ijsjes bedoeld was. De man bleef wijzen, zijn hand ging steeds wilder tekeer. Ik zag niets. Ook niet toen hij me de verrekijker gaf. Grijs, eindeloos grijs. Een enkele schuimkop. Windmolens in de verte, een booreiland. Ik zei sorry, schudde mijn hoofd. Hij grijnsde, trok zijn schouders op. Stak zijn duim omhoog en pakte toen zijn ijsje weer op.

Ik tuur langs de wandelaars, op zoek naar het kraantje. Mijn flesjes zitten nog vol genoeg. Daar zie ik het. Natuurlijk staat er geen scootmobiel, natuurlijk likt er niemand aan een ijsje. Bruine drab, een logo van Dunea, een knop waar niemand op drukt. Mijn ronde gaat verder, nog een kilometer of 17 te gaan. Het gaat soepel vandaag, op het ritme van ´Oh yes, He does!´. Je hebt van die dagen: je registreert de tegenwind, maar voelt ‘m niet. Een vijand die een nietszeggende feitelijkheid wordt.

Die man met zijn ijsje, zijn verrekijker, zijn wijzende vinger – ik had de hele week niet aan hem gedacht. Nu pas, hier op de boulevard, is hij terug in mijn hoofd. Wat zag hij, waar wees hij naar? En waarom zag ik het niet? Op mijn horloge zie ik de feiten zich keurig gedragen. 7.44 km wordt 7.45 km. De minuten, de secondes, de tienden, de honderdsten, ze doen allemaal mee. In Garmins wereld is alles te meten en uit te leggen. Ik neem me voor de rest van mijn loop niet meer op het schermpje te kijken. De muziek in mijn hoofd, de zeelucht in mijn neus en verder alleen maar lopen. ‘Oh yes, He does!’

Het lukt me niet.

Verscheen eerder in: Leidsch Dagblad, 16 september 2022

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *